Financiële begroting

Overzicht van baten en lasten

In de nu voorliggende begroting zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd voor 2024 met bijbehorend meerjarenperspectief 2025-2027:

  1. De basis van het meerjarenperspectief is de gewijzigde begroting 2023 waarbij de raadsbesluiten zijn verwerkt tot en met de raadsvergadering van 12 oktober 2023. Daarmee zijn tevens de 1e tussenrapportage 2023 en de kadernota 2024 in deze ramingen verwerkt. Vervolgens is aanvullend het resultaat van de 2e tussenrapportage 2023 hierin meegenomen.
  1. In de begroting 2024 is in het meerjarenperspectief 2025-2027 uitgegaan van een constant loon- en prijspeil in zowel de uitgaven als inkomsten (o.a. de berekening van de Uitkering Gemeentefonds).
  2. Het huidige subsidieprogramma loopt in 2024 af. Daarom is een nieuw Beleidskader subsidies opgesteld. Hierin staat de inhoudelijke afweging voor subsidieverlening omschreven. Hier hoort een Subsidiestaat bij die we jaarlijks laten vaststellen met de begroting. De Algemene subsidieverordening gemeente Laarbeek is herzien zodat deze aansluit bij het Beleidskader en is in de raadsvergadering van 31 augustus 2023 vastgesteld. Jaarlijks vòòr 1 september kunnen organisaties een aanvraag doen voor subsidie voor het daaropvolgende jaar. We toetsen of deze aanvragen passen binnen de door de gemeenteraad vastgestelde begroting en eventuele subsidieplafonds. Via een subsidiestaat vindt deze toets plaats en wordt de subsidie in de gemeentelijke begroting opgenomen.
  3. De laatst bekende cao gemeenteambtenaren heeft een looptijd van 1 jaar: 1 januari 2023 t/m 31 december 2023. De structurele gevolgen die hieruit voortvloeien, zijn al verwerkt in de geraamde salarissen in de bijgestelde begroting 2023.
    Omdat de huidige cao niet verder reikt dan 31 december 2023, wordt voorlopig voor 2024 een loonindexering toegepast op basis van de raming van de loonindex uit de Macro Economische Verkenning (MEV) 2024. Dit percentage wordt ook gehanteerd bij de berekening van de hoogte van de Algemene Uitkering 2024 bij de septembercirculaire 2023 gemeentefonds, t.w. +6,7%.
    Of deze voorlopig toegepaste loonindexering 2024 (+6,7%) uiteindelijk toereikend zal zijn, zal moeten blijken als een nieuwe cao-gemeenteambtenaren bekend wordt. De daaruit voortvloeiende verplichtingen worden dan uiteindelijk leidend als toe te passen indexering van de personeelskosten.
    De nominale loonstijgingen worden niet afzonderlijk gecompenseerd via de Algemene Uitkering. Het Gemeentefonds kent één procentueel accres/decres (groei/krimp) dat gelijk is aan het percentage accres/decres van de gecorrigeerde netto-rijksuitgaven. De gemeente moet dus zelf de feitelijke mutatie in de nominale ontwikkelingen (lonen en prijzen) dekken uit het toegekende accres/decres.
  4. De indexering van de budgetten met betrekking tot alle overige uitgaven en inkomsten vindt eveneens (tenzij andere contractuele afspraken) plaats op basis van de raming van de prijsindexering 2024 uit de Macro Economische Verkenning (MEV) 2024 welke een onderdeel is van de berekening Algemene Uitkering 2024 bij de septembercirculaire 2023, t.w. +3,5%. Per saldo worden dus voor 2024 de budgetten van 2023 in de basis verhoogd met 3,5%.
    Echter bij de kadernota 2024 is het standpunt ingenomen om een structurele bezuiniging op de indexering door te voeren ter grootte van € 682.000. Alleen indexering vindt plaats op budgetten op basis van contractuele afspraken.
  5. Prognose aantal inwoners:
    1-1-2023   23.255 inwoners   werkelijk

  1-1-2024   23.275 inwoners   (+   20   inwoners)
  1-1-2025   23.295 inwoners    (+   20   inwoners)
  1-1-2026   23.315 inwoners    (+   20   inwoners)
  1-1-2027   23.335 inwoners    (+   20   inwoners)

  1. Prognose aantal woonruimten:

  1-1-2023    9.942 woonruimten      werkelijk
  1-1-2024    9.961 woonruimten   (+   19   woonruimten)
  1-1-2025    9.975 woonruimten   (+   14   woonruimten)
  1-1-2026   10.198 woonruimten   (+   223   woonruimten)
  1-1-2027   10.550 woonruimten   (+   352   woonruimten)

De geraamde ontwikkeling van het aantal woonruimten is het resultaat van de recent geactualiseerde woningbouw-prognose van de gemeente Laarbeek.

  1. Autonome reële toename van de personeelslasten met jaarlijks € 25.000 ter dekking van nominale periodieke verhogingen, bevorderingen, functiewaardering en marktconforme aanpassingen.
  1. Als rentepercentage voor interne financieringsmiddelen wordt 1% gehanteerd.
    Voor voorzieningen o.b.v. contante waarde wordt 3% gehanteerd.
    Als rentepercentage voor nieuwe investeringen wordt 1% gehanteerd.
  2. De afschrijvingen van de huidige activa worden tegen dezelfde termijnen doorgerekend als in de begroting 2023. Nieuwe investeringen worden afgeschreven op basis van het gestelde in artikel 8 van de ‘Financiële verordening gemeente Laarbeek 2019’ ex artikel 212 gemeentewet, tenzij de raad anders heeft besloten.
  1. Autonome toename onderhoudskosten o.a. door:
  • toename m2 bestrating en plantsoenen gemiddeld € 20.000 per jaar (€ 10.000 wegen en € 10.000 bos, natuur en landschapsbeheer);
  • voorziening Speelplan met jaarlijks € 1.350.
  1. Autonome toename opbrengst onroerendezaakbelastingen in verband met nieuw- en verbouw gemiddeld € 18.000 per jaar (woningen: € 11.000 / niet-woningen: € 7.000).
  2. Bij de doorrekening van de hoogte van het Gemeentefonds is rekening gehouden met:
  • de gevolgen van de septembercirculaire 2023 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK);
  • de ontwikkeling van het aantal inwoners;
  • de ontwikkeling van het aantal woonruimten;
  • methode constante lonen en prijzen voor de periode 2025-2027.
  1. Het budget voor ‘incidenteel nieuw beleid’ is voorlopig geraamd op jaarlijks € 0 voor de periode 2024 t/m 2027.
  1. Het budget voor ‘structureel nieuw beleid’ is voorlopig geraamd op jaarlijks € 0 voor de periode 2024 t/m 2027.
  1. Voor de kapitaallasten van de vervangingsinvesteringen voor de periode 2024 t/m 2027 zijn de volgende jaarlijks oplopende structurele stelposten opgenomen:
  • vervangingsinvesteringen wegen   € 27.000
  • vervangingsinvesteringen algemeen (overig)   € 15.000
  1. De personele kosten zijn opgenomen op basis van de geraamde formatie per 1 januari 2024.
  1. Voor flexibele beloningen personeel is een bedrag opgenomen van € 17.500 (Basisbudget € 70.000, verminderd met € 25.000 ter dekking van de WGA-premie werknemers en verminderd met € 27.500 ter dekking kosten vitaliteitsbudget).
  1. Het rente-omslagpercentage bedraagt in de begroting 2024 0,50%.
  1. Het aan de grondexploitatie toegestane toe te rekenen rentepercentage 2024 bedraagt 0,46%.
  1. Voor incidenteel onvoorzien is de volgende financiële ruimte opgenomen:
  • € 15.000   budget 'incidenteel onvoorzien'   budgetbevoegdheid raad
  • € 45.000   budget 'incidentele actualiteiten'   budgetbevoegdheid college
  1. De jaarlijks vrijvallende kapitaallasten worden direct als voordeel meegenomen in het exploitatieresultaat, behoudens riolering, afval en automatisering (gesloten exploitaties).
  1. Het saldo van het taakveld 'Treasury' (verdeling kapitaallasten) wordt als saldo verwerkt in de exploitatie van de begroting 2024.
  1. De opslag voor de overhead wordt op een consistente wijze toegerekend aan relevante taakvelden, gebaseerd op de personeelskosten. Het opslagpercentage overhead voor de begroting 2024 bedraagt 148,87%.
Deze pagina is gebouwd op 11/17/2023 15:52:42 met de export van 11/17/2023 15:32:49